Spelregel van de week: de strafbal

1-10 Nieuws

De eerste wedstrijden zijn inmiddels gespeeld en dus ook gefloten. Daarbij kwamen leuke, minder vaak voorkomende situaties voorbij. Allereerst is dat een mooi compliment aan de betrokken scheidsrechters: ze hebben het gezien, naar eer en geweten gehandeld, en de leerpunten er uit gehaald. Klasse!

Een strafbal werd gegeven omdat de bal vlak voor de doellijn werd gestopt door een voet van een verdediger. Was dit niet gebeurd, dan was de bal zeker over de doellijn gegaan: doelpunt.

En dat is juist, conform 12.4.a, want wanneer geven we ook al weer een strafbal:

Regel 12.4.a: voor een overtreding van een verdediger in zijn cirkel, waardoor het waarschijnlijk maken van een doelpunt wordt voorkomen.

Regel 12.4.b: voor een opzettelijke overtreding van een verdediger in zijn cirkel tegen een tegenstander die in balbezit is of een mogelijkheid heeft om de bal te spelen.

(Een overtreding waardoor een pass naar een volledige vrijstaande aanvaller wordt voorkomen is geen voorbeeld van 12.4.a)

Bij 12.4.b: let wel, het gaat hier dus om een opzettelijke overtreding van een speler op een speler: verdediger op een aanvaller (duw, omver lopen, sticktackle, arm vastpakken, enz.).

De regels rondom de uitvoering staan in het reglement onder 13.7 – 13.8 – 13.9. Heel kort: keeper met beide voeten op de doellijn, aanvaller staat achter de bal binnen speelafstand, strafbal mag genomen worden na dat de scheidsrechter heeft gefloten. De aanvaller mag de bal slechts 1 keer spelen: geen sleeppush, 1 of 2 stappen zetten mag. De strafbal mag genomen worden zodra de scheidsrechter fluit.

Een strafbal is dus iets heel anders dan een shoot-out.

Als er een doelpunt wordt gemaakt dan kent iedereen het vervolg: een beginslag met beide teams op eigen helft. Maar als de aanvaller mist, of als de keeper gewoonweg vakwerk levert? Dat is beschreven in 13.8 en 6.6:

Een strafbal is ten einde als:

13.8.a: als een doelpunt is gemaakt

13.8.b: als de bal in de cirkel tot stilstand komt, of komt vast te zitten in de uitrusting van de doelverdediger, of door een doelverdediger wordt gevangen, of buiten de cirkel komt.

Een keeper welke de bal stopt waarbij de bal vervolgens stil komt te liggen in de cirkel is dus een voorbeeld van "in de cirkel tot stilstand komen”. De aanvaller mag immers de bal maar één keer spelen. Een keeper die de bal over de achterlijn wegwerkt is een voorbeeld van buiten de cirkel komen. Ook als de keeper de bal opzettelijk over de achterlijn wegwerkt. In beide gevallen dus einde strafbal, mooi werk van de keeper.

Hoe dan verder staat in 6.6: als een strafbal is genomen en daaruit geen doelpunt is gescoord, wordt het spel hervat door een verdediger, 15 meter voor het midden van de doellijn ("kop-cirkel”); voor zo’n hervatting zijn de bepalingen voor het nemen van een vrije slag van toepassing.

Let op 1: als bij een strafbal de bal via de keeper over achterlijn gaat is het dus geen lange corner. Maar zoals in 6.6: vrije slag voor de verdediging vanaf "kop-cirkel”, de strafbal is voorbij zonder dat er is gescoord.

Let op 2: zodra de strafbal wordt gegeven, wordt ook de tijd stilgezet. De scheidsrechter fluit daarom in beide gevallen (wel/niet gescoord) om de wedstrijd te laten hervatten (11.6.g) en start daarbij ook weer de tijd. Speler mogen dus niet zelf snel de beginslag of vrije slag nemen: pas als de scheidsrechter fluit.

Nu we er toch zijn, ook een leuke: wat als tijdens het spel de bal vast komt te zitten in de uitrusting van de doelverdediger? Dan is dat een strafcorner, geen strafbal. Zoals omschreven in

12.3.e:Een strafcorner wordt toegekend wanneer de bal in de cirkel komt vast te zitting in de kleding of uitrusting van een (doel)verdediger.

Ben je zelf ook een leuke situatie of vraag tegengekomen? Mail: [email protected]